6 Veelgemaakte Fouten Bij Het Nemen Van Foto’s

U hebt waarschijnlijk al eens foto’s genomen om er later achter te komen dat ze niet zo goed gelukt zijn als verwacht. Hoewel digitale camera’s steeds slimmer worden, moet de fotograaf nog steeds veel beslissingen nemen. Er zijn ook veel fouten die de fotograaf kan maken. Hier zijn 6 veel voorkomende fouten.

Veel fouten kunnen een foto verpesten. Hier is een lijst van 6 veelgemaakte fouten. De eerste stap om deze te vermijden is te begrijpen wat ze zijn en waarom ze een foto verpesten. De tweede stap is dat u ze opmerkt wanneer u uw foto’s maakt.

Onscherp

Een onscherpe foto ziet er wazig uit en heeft een laag contrast. Meestal is zo’n foto nutteloos en kan hij niet worden gecorrigeerd. De meeste digitale camera’s kunnen de scherpstelling automatisch voor u instellen en in de meeste gevallen kiezen ze de juiste scherpstelling voor de scène. Sommige scènes zijn echter moeilijker scherp te stellen en kunnen het autofocusmechanisme van de camera voor de gek houden.

Als u een spiegelreflexcamera gebruikt, kunt u controleren of de objecten scherp zijn door door de zoeker te kijken. De meeste camera’s laten een korte pieptoon horen wanneer de scherpstelling is vergrendeld en tonen ook een groene rechthoek rond het gebied waarop is scherpgesteld. Zorg er altijd voor dat dit gebied zich bevindt op de plaats van de voorwerpen die u belangrijk vindt.

Als er bijvoorbeeld twee objecten in de scène zijn op verschillende afstanden van de camera, zorg er dan voor dat de camera heeft scherpgesteld op het object dat u wilt hebben.

Wazige foto’s

Wazige foto’s zijn hoogstwaarschijnlijk het gevolg van cameratrillingen. Leer hoe u de camera moet vasthouden om trillingen tot een minimum te beperken: de camera moet stevig met twee handen worden vastgehouden en moet uw gezicht “raken”. Als u foto’s maakt met lange sluitertijden, moet u een stevig statief gebruiken om trillen te voorkomen.

Als u niet kunt garanderen dat de camera stabiel zal staan – bijvoorbeeld als u fotografeert terwijl u beweegt – stel de camera dan in op sluiterprioriteit en kies een snelle sluitertijd (ervan uitgaande natuurlijk dat de lichtomstandigheden een dergelijke instelling toelaten) – als u de sluitertijd bijvoorbeeld instelt op iets sneller dan 1/250 van een seconde, zult u hoogstwaarschijnlijk een foto zonder wazigheid krijgen, zelfs als de camera een beetje trilt.

Onderbelicht

Foto’s die onderbelicht zijn zien er donker uit en missen details. De reden voor onderbelichte foto’s is dat de belichting te laag is ingesteld. Hoewel de camera het omgevingslicht kan meten en de belichtingsbeslissingen voor u kan nemen, kan hij in de war raken door gecompliceerdere scènes. Als er bijvoorbeeld een zeer heldere lichtbron op de foto staat, kan de camera in de war raken en denken dat er genoeg licht in de scène is voor een lage belichtingsinstelling.

Het resultaat zal een foto zijn die het heldere gedeelte vastlegt, maar alle andere delen donkerder maakt. Meestal kun je ervan uitgaan dat scènes met extreme lichtverschillen tussen verschillende gebieden de camera in de war brengen – als bijvoorbeeld een kwart van de foto heel licht is en de rest heel donker, zal de camera waarschijnlijk de verkeerde belichting instellen. In dergelijke gevallen kunt u de belichting handmatig corrigeren.

Overbelicht

Foto’s die overbelicht zijn, hebben uitgebloeide gebieden en zijn soms volledig verzadigd en wit. De redenen voor overbelichte foto’s zijn dezelfde als voor onderbelichte foto’s. De camera neemt een belichtingsbeslissing die onjuist is vanwege de ingewikkelde omstandigheden van de scène. In dergelijke scènes kunt u de belichting handmatig corrigeren.

Objecten in de schaduw

Een goed voorbeeld van gearceerde objecten is bij het maken van een portretfoto bij daglicht. De camera meet voldoende omgevingslicht om een lage belichtingswaarde in te stellen. Hoewel er voldoende omgevingslicht is, kunnen er schaduwen op het object verschijnen, afhankelijk van de hoek van de lichtbron ten opzichte van het object.

Als het gezicht van het object bijvoorbeeld van opzij wordt belicht, kan de neus van het object schaduwen veroorzaken. Of als het voorwerp een hoed draagt en van boven wordt belicht, kan de hoed schaduwen op het gezicht van het voorwerp creëren. De camera kan dergelijke schaduwen niet automatisch corrigeren.

Als u begrijpt wat schaduw veroorzaakt, kunt u deze eenvoudig wegnemen door de invulflits aan te zetten. Door de invulflits af te vuren (zorg ervoor dat het voorwerp binnen het flitsbereik is) worden de schaduwen van het voorwerp verwijderd.

Rode ogen

Dit is een veel voorkomend verschijnsel. Wanneer u foto’s maakt van mensen of dieren met een flitser in een donkere omgeving, krijgen de ogen een rode gloed. Er zijn een paar dingen die je kunt doen om rode ogen te voorkomen: sommige camera’s ondersteunen een “rode ogen reductie” modus. In die stand laat de camera de flitser een paar keer afgaan voordat hij de foto neemt.

Hoewel dit rode ogen kan helpen verminderen, kan het ook resulteren in foto’s van mensen met hun ogen dicht (omdat ze verblind worden door de voorflits is hun reflex om hun ogen te sluiten). Andere manieren om rode ogen te voorkomen is het gebruik van een bounce flits (dat kan met speciale apparatuur of bijvoorbeeld door de flitser op een witte muur te richten) en indien mogelijk meer omgevingslicht te gebruiken (bijvoorbeeld door alle lichten in de kamer aan te doen).

Sommige camera’s hebben ingebouwde beeldverwerkingssoftware die rode ogen automatisch uit de foto’s verwijdert, of je kunt veel softwarepakketten op je thuiscomputer gebruiken om hetzelfde te bereiken.

Donkere silhouetten

Wanneer u foto’s maakt met een heldere lichtbron achter het object (bijvoorbeeld wanneer de zon achter het object staat) zal het resultaat een silhouet van het object zijn.

Een voorbeeld is het maken van een foto van iemand op het strand tegen een zonsondergang. Het resultaat zal een donker silhouet van de persoon zijn met een goede foto van de achtergrond van de zonsondergang.

Dit probleem kan worden opgelost met een invulflits. De invulflitser verlicht het object en zorgt ervoor dat het met al zijn details wordt vastgelegd. Denk eraan een invulflits te gebruiken wanneer u foto’s maakt van voorwerpen met een felle lichtbron erachter. Een beperking is dat de voorwerpen zich binnen het flitsbereik moeten bevinden – anders is de flits nutteloos en zullen ze als silhouetten op de foto verschijnen.