Basiskennis Over De Flitser Van Uw Camera

Velen van ons denken geen twee keer na over het gebruik van de flitser van onze digitale camera in de veronderstelling dat de camera de flitser automatisch zal gebruiken als dat nodig is. Flitsen kan en moet echter in veel scenario’s handmatig worden ingesteld, wat resulteert in digitale foto’s van hoge kwaliteit.

Het meest gebruikelijke gebruik van flitsfotografie is wanneer er niet genoeg omgevingslicht is, bijvoorbeeld bij het maken van een digitale foto binnenshuis in een donkere kamer. Er zijn vele andere manieren waarop u de flitser van uw digitale camera kunt gebruiken om digitale foto’s van hoge kwaliteit te maken. Een van die manieren is de invulflits.

Voordat je je flitser instelt op de handmatige modus en er efficiënter gebruik van maakt, moet je iets meer weten over de technologie en de geschiedenis achter flitsfotografie. Flitsfotografie bestaat al meer dan een eeuw. In de begindagen van de fotografie werd de flitser toegepast als een poeder dat letterlijk werd aangestoken door vuur of elektrische stroom. In die tijd was flitsfotografie een riskante onderneming. Digitale camera’s gebruiken tegenwoordig een veilige uitvoering door gebruik te maken van elektronische flitsbuizen die automatisch worden gesynchroniseerd met de sluiter van de camera.

U hebt twee mogelijkheden om de flitser te gebruiken met uw digitale camera. De eerste optie is het gebruik van de interne flitser van de digitale camera. Vrijwel alle digitale camera’s hebben ingebouwde flitseenheden. De meeste camera’s staan ook het gebruik van een externe flitser toe. Dergelijke flitsers kunnen mechanisch aan de digitale camera worden bevestigd of ze kunnen via een kabel met de camera worden verbonden en mechanisch op een statief of een ander mechanisme worden geplaatst. Ze worden gesynchroniseerd en aangestuurd door de digitale camera. Externe flitsers variëren in prijs en kenmerken. Ze kunnen verschillende maximale lichtenergieen hebben die ze kunnen uitstralen en verschillende mechanische mogelijkheden (kantelen, schuin zetten).

In de automatische flitsstand evalueren de camerasensoren de hoeveelheid omgevingslicht in de scène. De digitale camera ontsteekt de flitser als de hoeveelheid omgevingslicht niet groot genoeg is. Er zijn beperkingen aan de automatische sensoren van de camera, waardoor de flitser afgaat wanneer dat niet nodig is of omgekeerd.

In sommige scenario’s kan het gebruik van de flitser resulteren in slechte digitale foto’s. Als het object bijvoorbeeld te dicht bij de digitale camera is, zal het flitslicht te sterk zijn en het object uitwissen. Een ander voorbeeld is in scenario’s waar de flits ongewenste schaduwen creëert in de digitale foto. Nog een ander voorbeeld is overdrijving van details, zoals bij het maken van een digitale foto van een ouder persoon, waarbij de rimpels en onvolkomenheden van de huid te gedetailleerd worden weergegeven.

Flitsers van digitale camera’s hebben een bepaald effectief bereik. Dit is een beperking van de hoeveelheid lichtenergie die de flitser kan uitstralen. Interne flitsers hebben meestal een kleiner bereik dan externe flitsers. Als het voorwerp op de foto zich buiten het flitsbereik bevindt – zal de flits niet effectief zijn en wordt het voorwerp donker. Aan de andere kant, als het voorwerp zich te dicht bij de flitser bevindt of als de flitser te veel energie afgeeft, zal het voorwerp worden uitgebleekt. Als het object zich buiten het effectieve bereik van de flitser bevindt, moet u de flitser uitzetten en de sluiter langzaam laten werken, bij voorkeur met een statief of een ander stabilisatiemechanisme. Als je met je flitser de energie van het licht kunt instellen (meestal door de afstand tot het object in te stellen) – zorg er dan voor dat deze goed is ingesteld om te voorkomen dat objecten worden uitgewassen.

In sommige scenario’s is er voldoende omgevingslicht om een digitale foto te maken, maar zonder het gebruik van de flitser zal de digitale fotokwaliteit zeer slecht zijn. In een dergelijk scenario zal de camera, als deze op de automatische flitsstand staat, de flits niet af laten gaan. Bijvoorbeeld overdag fotograferen met een object dat in de schaduw staat. Als het object een hoed draagt, kan dit schaduwen op het gezicht van het object veroorzaken of als het object van opzij wordt belicht, kan de neus van het object ook schaduwen veroorzaken. Door de flitser in de handmatige invulstand te zetten, wordt de flitser gedwongen te flitsen. De flitser zal de schaduwgebieden verlichten en de schaduwen in de uiteindelijke digitale foto voorkomen. Het voorwerp moet zich natuurlijk wel binnen het effectieve flitsbereik bevinden. Een ander voorbeeld is een object dat van achteren wordt belicht, zoals bij het maken van een digitale foto van een object tegen een zonsondergang. Zonder invulflits zal de foto waarschijnlijk niet meer zijn dan een donker silhouet van het object.

Dit waren enkele basisbegrippen achter het gebruik van een flitser. Er zijn vele andere geavanceerde opties voor de flitser van uw digitale camera. Zo kan bijvoorbeeld een bounce flitser geweldige digitale foto’s opleveren – in die stand wordt de flitser niet direct op het object gericht, maar op een reflecterend oppervlak zoals een muur of een speciale reflector. Het resultaat is natuurlijker licht en kleurrijkere digitale foto’s.